PEC in time: Robert Wijnands
Vers van de pers! Vanaf nu elke maand een uitgebreid interview met een voormalig-voetballer van de club onder de noemer 'PEC in time.' Vandaag de aftrap met oud-verdediger en cultheld Robert Wijnands.
Scoren deed hij zelden, kaarten pakken wel. Een verdediger die uitvoerde wat van hem verwacht werd. Met zijn tomeloze inzet en robuuste uitstraling groeide Robert Wijnands (45), onder de supporters beter bekend als de ‘kale klets’, uit tot een vast waarde in de Zwolse defensie. Van 1996 tot in 2003 trapte de opkomende back met enige regelmaat de ballen in de richting van Jan Bruin, Dirk Jan Derksen of Richard Roelofsen. IJsselderby’s verloor hij nooit. Met opgestroopte mouwen werd de strijd aangegaan. ,,Ik jutte die zooi ook wel op natuurlijk. Zo’n speler was ik wel. Ze noemden me ook wel het scheermes, dat was niet alleen om mijn kale kop, maar ook omdat ik de duels niet schuwde. Het was zelfs zo erg dat scheidsrechters voor de wedstrijd naar me toekwamen met de mededeling dat als ik binnen drie minuten met m’n billen op de grond lag, ik geel zou krijgen. Ik speelde ook heel vaak alleen maar thuiswedstrijden. Dan pakte ik mijn zoveelste gele kaart en was ik weer geschorst. Dan ging ik uitwedstrijden met mijn vrouw winkelen en thuis speelde ik een week later weer.”
Mix van oost en west
We ontmoeten Robert Wijnands in stadion Galgenwaard, het onderkomen van de club waar zijn carrière begon. Onder trainers Leo van Veen en Simon Kistemaker speelde Wijnands vanaf 1991 in het shirt van FC Utrecht. Keepers mochten een terugspeelbal nog oppakken, in Haarlem, Veendam en Roosendaal werd nog gevoetbald. Nadat Ronald Spelbos aan het roer kwam te staan, was er geen plek meer voor Wijnands bij de FC. “Ik was telkens twaalfde, dertiende man en wilde natuurlijk spelen. Op een dag kwam Henk van Ginkel naar me toe met de mededeling dat ik naar Zwolle kon gaan. Men wilde daar een mix hebben van jongens uit het oosten zoals de ‘Slotjes’ en ‘Van der Haartjes’ en jongens uit het westen. Later kwam ook Jan Everse erbij als trainer.” Naast Everse speelde Wijnands onder Dwight Lodeweges, Paul Krabbe en Peter Boeve. Met laatstgenoemde had de verdediger geen goede band. “Dit heeft me een jaar gekost en daarom moest ik ook weg, al liep mijn contract ook af.”
Krabbe daarentegen was in de ogen van Wijnands een echte ‘peoplemanager’. ,,Hij maakte de opstelling, deed de bespreking en liep de deur uit. Samen met Claus Boekweg en de neven Roelofsen pasten we dan de opstelling aan. Niet qua namen, maar wel qua spelsysteem. Bijvoorbeeld met de punt naar voren en hij had niets in de gaten. Dat elftal was natuurlijk heel ervaren en stond er al vanaf 1996 met jongens als Marcel Boudesteyn, Arjan Bosschaart, Harry Sinkgraven en Boekweg. Er kwamen jaarlijks maar drie of vier jongens bij zoals John den Dunnen, Henk Timmer, Ignacio Tuhuteru, Henk van Steeg, Johan van der Werff en Derksen. Het waren allemaal jongens die in de clubcultuur pasten. FC Zwolle had toen echt een team dat voor elkaar wilde werken.”
,, Ineens kwam Paul Krabbe uit de bosjes met vier ballen onder z’n armen.”
Spreekwoorden
Hoewel Lodeweges en Everse veel tactischer onderlegd waren, wist Krabbe te presteren wat Lodeweges en Everse niet lukten: promoveren. ,,Zij zijn wel de voorleggers geweest van wat Krabbe heeft afgerond. Krabbe legde vooral een arm om je heen en jutte ons op. Agressiviteit tonen, dat kon hij wel. Ik heb trainingen meegemaakt dat we een positiespel deden en we geen ballen meer hadden en dan kwam ineens Paul Krabbe uit de bosjes met vier ballen onder z’n armen, terwijl Gerard Nijkamp en Sinkgraven de training begeleidden. Op een gegeven moment hadden die twee ook wel door dat Arne Slot door onze aanpassingen veel dieper speelde dan was afgesproken.”
Na de kampioenswedstrijd tegen Excelsior volgde een gesprek met de spelersgroep. ,,We wilden niet door met Krabbe, omdat we dat in de Eredivisie niet zagen zitten.” Boeve werd aangesteld, een trainer die tactisch zeer sterk was, maar op sociaal gebied te wensen over liet volgens Wijnands. Van Boeve herinnert de Utrechter zich nog de zelfverzonnen spreekwoorden als ‘iedere koe heeft wel een vlekje’ en ‘een aap komt pas uit de boom als de banaan op de grond ligt’. ,,Hij had van die tegeltjeswijsheden. Als we dat hoorden dan kwamen we niet meer bij.”
,,Ons spelershome was een bouwkeet, net een bruin café.”
Hoewel Wijnands met een wrang gevoel uit Zwolle vertrok om bij TOP Oss zijn loopbaan af te sluiten, koestert de verdediger alleen maar de warme gevoelens. Hoogtepunten waren zijn goal in de IJsselderby, waarmee nacompetitie werd afgedwongen en uiteraard de promotie in 2002. Ook de band met de Zwolse aanhang was fantastisch. ,,Ons spelershome was een bouwkeet dat herinner ik me nog. Het was net een bruin café. Na de wedstrijd ging ik altijd nog even langs in het supportershome, om vervolgens in mijn Fiat weer naar huis te gaan.”
FC en tegenwoordig PEC Zwolle heeft nog steeds een plekje in het hart van Wijnands, die net als iedereen met open mond naar de bekerfinale met Ajax keek. ,,Supporters van Utrecht kwamen naar me toe en zeiden ‘hé trainer, je oude cluppie in de finale, wat denk je, dat gaan ze wel winnen toch?’ Laten we eerlijk zijn, wie had toen ik in Zwolle speelde kunnen denken dat de club de KNVB Beker en Johan Cruijff Schaal zou winnen?”
Jeugdtrainer
Tegenwoordig is Wijnands jeugdtrainer bij FC Utrecht O19. Waar voorheen een speler als Bart Ramselaar klaargestoomd werd voor het eerste elftal, gebeurt dat nu met jongens als Odysseus Velanas en Mitchell van Rooijen. Buiten Utrecht nog onbekende namen, maar het kan snel gaan weet Wijnands als geen ander. ,,Neem Giovanni Troupée, die maakte eind vorig seizoen zijn debuut en scoorde zelfs nog in de play-offs tegen PEC Zwolle.” Wijnands kan zich met geen enkele Zwolle-trainer waarmee hij werkte vergelijken, maar ziet wel overeenkomsten. ,,Ik heb de passie van Lodeweges en het cynisme van Everse. Die vroeg wel eens aan mij of ik ook zijspiegels had, omdat mijn tegenstander telkens langs me heen ging. Dat soort opmerkingen kan ik nu ook wel eens plaatsen.”
Wijnands zit op zijn plek in Utrecht, maar sluit niet uit ooit nog eens in Zwolle werkzaam te zijn. ,,Ze zijn hier tevreden over mij. Ik heb net een contract getekend voor twee jaar, maar ik zit al tien jaar bij deze club. Als iemand vindt dat ik te lang zit en er iemand anders moet komen, dan is dat zo. Misschien is het ook wel eens goed om een andere prikkel te krijgen. Ik ken genoeg mensen bij Zwolle. Joost Broerse bijvoorbeeld, daar heb ik nog even mee samengespeeld. Hij kwam toen uit de jeugd en speelde af en toe wel eens wedstrijden mee, voordat hij naar FC Groningen ging met Ivar van Dinteren. En Bert Ebbens ken ik ook nog wel van mijn Zwolle-periode. Aan contacten geen gebrek.”